Op 6 augustus 1945 valt de atoombom met de spotnaam Little Boy op Hiroshima. Alleen Edgar Sengier van de Union Minière weet op dat ogenblik wat België daarmee te maken heeft. Bij het uitbreken van de oorlog vijf jaar eerder, liet hij 1250 ton yellowcake uit Congo niet naar Antwerpen maar naar de VS verschepen.

Wanneer Amerikaanse kernfysici daar lucht van krijgen, barsten de onderhandelingen los. De Amerikanen betalen België miljarden dollars voor het Congolese uraniumerts. De rest is geschiedenis.

Theatermaker Stijn Devillé is gefascineerd door hoe mensen wereldwijd met elkaar verbonden zijn en kettingreacties veroorzaken die de geschiedenis een andere wending geven. Edgar Sengier liet Congolese mijnwerkers in Shinkolobwe yellowcake opgraven en verscheepte die vervolgens in het grootste geheim naar een havendepot in New York.

Antwerpen was als bestemming onzeker geworden, nu de Duitsers dreigden met oorlog. Het uraniumerts, dat eind jaren dertig haast alleen werd gebruikt om fluorescerende wijzers in polshorloges te maken, had -wie weet- nog wel meer commerciële toepassingen.
Het goedje zal een paar jaar in het depot blijven liggen. Wanneer Amerikaanse kernfysici die in Los Alamos aan het Manhattan-project werkten, hier lucht van kregen, barstten de onderhandelingen met de Belgische regering in ballingschap los.
Albert Einstein werd gesommeerd om zijn persoonlijke vriendschap met de Belgische koningin Elisabeth aan te wenden en zo de druk op te voeren om de yellowcake te leveren voor de ontwikkeling van de eerste Atoombom.
Zo trekt Yellowcake, Little Boy een lijn van Shinkolobwe over Brussel naar New York en uiteindelijk tot Hiroshima.